Investeren in taal, is investeren in mensen

In De Gavermeersen, een woonzorgcentrum in hartje Deerlijk, werd een tijdje geleden een bijzonder traject gestart. Het centrum had al vaker gewerkt met medewerkers met een migratieachtergrond, maar de situatie met Sylwester Bienasz – een hoogopgeleide kinesitherapeut uit Polen – was anders. “Hij kon de job. Zijn diploma was in orde, zijn technische vaardigheden stonden buiten kijf. Alleen de taal was een struikelblok,” vertelt Tom Declercq, directeur van het woonzorgcentrum.
De terughoudendheid in de zorgsector om met niet-Nederlandstaligen te werken blijft groot, vooral uit bezorgdheid voor misverstanden in de communicatie met bewoners en collega’s. Maar door het nijpend tekort aan zorgpersoneel is die piste méér dan het verkennen waard. De Gavermeersen koos er dan ook voor om doelgericht over die drempel te stappen.

Niet door een anderstalige ‘zomaar te laten starten’, maar met een doorgedreven, gestructureerde aanpak via een IBO-traject (Individuele Beroepsopleiding) met taalondersteuning, in samenwerking met Daan De Ceukelaire, een NT2-instructeur van VDAB.
Taal leren op de werkvloer
Sylwester had al zelfstandig stappen gezet: hij startte met lessen Nederlands in Polen. Maar eenmaal in België merkte hij vrij snel dat het hij die taalkennis niet zomaar in de praktijk kon toepassen. “De schooltaal is anders dan het Nederlands op de werkvloer. En dan heb je nog eens het dialect erbij,” zegt hij. “Ik probeer standaardtaal te gebruiken. Ik gebruik taalapps zoals Deepl voor schriftelijke taal en soms ook om goed te communiceren met collega’s en bewoners. Maar op de afdeling spreken veel bewoners dialect. En er is geen Google Translate voor dialect. Dus ik moet me daar aan aanpassen. Ik probeer die woorden te onthouden. En soms schrijf ik die op.”

“Je had altijd een briefje mee,” herinnert Tom zich. “Daarop noteerde je zinnen of woorden die je niet begreep. Die notities werden gebruikt tijdens de sessies met Daan.” Tom gaat verder: “Dat structureel werken met Daan was belangrijk. Want naast die ingangstaal bij de bewoners, heeft Sylwester ook nog de professionele, geschreven taal nodig voor rapportage. Hij moest leren hoe bepaalde zaken te verwoorden in diverse contexten. Dat vraagt tijd.”
En daar kwam Daan, taalcoach van VDAB, in beeld. Twee keer per week was hij op de werkvloer aanwezig, volgde hij Sylwester in zijn dagelijkse routines, en vertaalde hij letterlijk én figuurlijk wat er gebeurde. “We werkten met notities, foto’s, huiswerk op maat – allemaal op basis van wat er echt gebeurde tijdens de werkdag.” legt Daan uit. “Dat is het voordeel van taalcoaching op de werkvloer. Je leert wat je nú nodig hebt. ”
Daan legt uit dat taal vaak een blinde vlek is: “Collega’s hebben niet door hoe complex taal is voor iemand van buitenaf. Er is dialect, er is vaktaal, er zijn uitdrukkingen. Ik heb hier dingen gehoord als ‘Moe j’een scèlle pennepiss’ èn?’ en dan moet je als anderstalige maar weten dat dat ‘een sneetje peperkoek’ betekent.” Hij lacht: “Mijn job is dat zichtbaar maken.”
Communicatie is meer dan woorden
“Taal is maar één stukje van de communicatiepuzzel”, gaat Daan verder. “Non-verbale communicatie is minstens even krachtig. Er zijn mensen die met amper een paar woorden tóch perfect weten over te brengen wat ze bedoelen. Ik herinner me nog, in het begin zei jij altijd hetzelfde zinnetje: ‘Hallo, mijn naam is Sylwester, zoals Sylvester Stallone, maar dan zonder de spieren.’ En kijk, mensen reageren daar meteen op. Die humor zorgt voor connectie.”
Teamwerk als succesfactor
Toch draait succes niet alleen om individuele motivatie of begeleiding. Volgens Daan is de houding van het team essentieel: “Als je investeert in iemand die wíl leren, krijg je er ook veel voor terug. Sylwester was gemotiveerd, intelligent en nam initiatief. Dat merkten zijn collega’s heel snel en dan gingen ze er ook voor. Dat is de sleutel: het komt van twee kanten. Sylwester en ik gingen eerst samen op de vloer, daarna in een lokaal. Ik deed dat expres. Zodat collega’s zagen: aha, Sylwester is Nederlands aan het leren. Dan kan ik hen erbij betrekken. Dat creëert verbondenheid.”
Binnen het woonzorgcentrum werd bewust tijd vrijgemaakt voor de collega’s die Sylwester mee op sleeptouw namen: zowel binnen zijn eigen kinesitherapieteam als op de afdeling, met zorgkundigen en verpleegkundigen. Er was een doordacht meter- en peterschap en duidelijke afspraken over ondersteuning, rapportage, en leerdoelen. En zijn leidinggevende hield in de gaten dat Sylwester voldoende tijd met Daan had.
Structureel beleid, geen toeval

De aanpak rond taal en instroom van anderstaligen is in De Gavermeersen geen toeval of eenmalige actie, maar een weloverwogen beleidskeuze. Tom: “We hebben geleerd uit eerdere ervaringen. Vroeger lieten we taal wat op z’n beloop. Maar dat werkte niet. Nu maken we vooraf een inschatting: wat is het instapniveau? Wat is haalbaar? En hoe kunnen we daarbij ondersteunen? Het is iets dat groeit. Maar het begint met gezond verstand. Wat heeft deze persoon nodig om te kunnen functioneren?”
Daarbij is het team niet alleen uitvoerend betrokken, maar wordt het ook meegenomen in het traject. Soms informeel, soms heel bewust met tijd en ruimte in de planning. “Je mag iemand niet zomaar droppen en verwachten dat het lukt. Dat is onfair tegenover de nieuwe collega én tegenover het team. Taal leren op de werkvloer kost tijd. En die tijd moeten we maken. ”
Tom benadrukt dat hun aanpak niet enkel over taal gaat. “Het is een cultuur. Wij passen onze organisatie aan op de persoon. Niet alleen voor Sylwester. Ook voor langdurig zieken, mensen met een beperking, of wie een moeilijk traject heeft afgelegd. We werken met microtaken, bouwen traag op, en betrekken iedereen. Dat is warme zorg voor medewerkers. En dat maakt het verschil.”
Van terughoudendheid naar ambassadeurschap
Sylwester werkt intussen zelfstandig in het woonzorgcentrum. Hij blijft nog elke dag bijleren, maar is helemaal geïntegreerd in het team. “In het begin had ik werklijsten, roostertjes en kleurcodes”, lacht hij. “Nu bepaal ik mijn planning zelf.”
Wat begon met terughoudendheid – ‘kunnen we dit wel aan?’ – is intussen een sterk verhaal geworden. Zo sterk zelfs, dat de casus van Sylwester door VDAB Brussel werd opgepikt als voorbeeldproject in hun communicatiecampagne. “We hebben met deze aanpak bewezen dat investeren in taal een investering is in mensen. En dat loont”, besluit Tom.


