Her body, her voice? Rol van taaldiversiteit binnen een Vlaams abortuscentrum | Trefpuntodi
Alle tools

Her body, her voice? Rol van taaldiversiteit binnen een Vlaams abortuscentrum

Dit linguïstisch-etnografisch onderzoek in een Vlaams abortuscentrum belicht de rol van taaldiversiteit in het zorgproces. Het centrum prioriteert Nederlands, Engels en Frans, vaak zonder professionele tolken, wat de communicatie bemoeilijkt voor cliënten met andere talen. Dit beperkt hun toegang tot informatie en keuzemogelijkheden bij abortusbehandelingen, waardoor de participatie van vrouwen in de abortuszorg onder druk staat. De studie benadrukt de noodzaak om beleid en praktijk aan te passen om de inclusiviteit van de zorg te verbeteren.

Publicatie

Wat?

Deze sociolinguïstische studie onderzoekt hoe taaldiversiteit samenhangt met de manier waarop en mate waarin abortuscliënten kunnen participeren in hun abortuszorg. Participatie wordt in dit onderzoek benaderd vanuit verschillende, met elkaar samenhangende perspectieven.

  • Ten eerste wordt taal beschouwd als een belangrijk middel dat mensen toelaat, maar omgekeerd soms ook verhindert, deel te nemen in de samenleving.
  • Een tweede perspectief omvat patiëntenparticipatie, d.w.z. een streven naar het zoveel mogelijk betrekken van patiënten in hun eigen gezondheidszorg. Deze vormen van participatie zijn met name relevant voor de abortuszorg, een type zorgverlening waarin de centrale positie en de eigen keuzes van de vrouw sterk worden benadrukt.
  • Ten derde verwijst participatie naar gespreksdynamieken: hoe nemen gesprekspartners deel aan de interactie? Wat is de relatie tussen een gesprekspartner en (eigen of andermans) uitingen? In het kader van taaldiversiteit werpt zich daarnaast ook de vraag op hoe een derde persoon die het taalverschil overbrugt, d.w.z. een tolk, deelneemt aan het gesprek.

De data tonen ten eerste aan dat enkel cliënten met voldoende kennis van het Nederlands, Engels of Frans vrij kunnen kiezen tussen een curettage of een pilbehandeling. Aan cliënten die niet over kennis van één van die drie institutionele talen beschikken, wordt de pilbehandeling uit veiligheidsoverwegingen niet aangeboden. Daarnaast blijkt dat het voor die cliënten niet altijd duidelijk is dat en waarom zij niet in aanmerking komen voor deze behandeling. Verder kan talige diversiteit adequate informatie-uitwisseling tijdens de abortusconsultatie in de weg staan, bijvoorbeeld wanneer cliëntbegeleidende tolken (d.w.z. individuen die met de cliënte meekomen en als tolk optreden) moeite hebben om medische informatie adequaat over te brengen. Tot slot nemen de cliëntbegeleidende tolken binnen de abortusconsultatie verschillende rollen op naast de rol van tolk. Zij treden geregeld naar voren als “antwoorder,” “informatie-opvrager” en “informatieverschaffer” en spreken zo in naam van de cliënte. Mannelijke partners die als tolk optreden spreken bovendien ook in eigen naam of in naam van het koppel. Deze verschillende rolopvoeringen werkten zowel bevorderend als benadelend voor de participatie van de cliënten.

De conclusie is dat taaldiversiteit op verschillende vlakken een invloed uitoefent op hoe cliënten kunnen participeren in hun abortuszorg, en dat het ideaal van cliëntenparticipatie onder druk komt te staan door taaldiversiteit. De kwesties hoe er wordt omgesprongen met taaldiversiteit in abortuszorg enerzijds en welke beleid- en praktijkkeuzes daaromtrent worden gemaakt anderzijds, verdienen grote aandacht, zeker in een omgeving waarin de participatie van vrouwen net zo belangrijk is.

Wanneer?

2023

Door wie?

Ella van Hest (UGent)